Toneelverenging Nut en Genoegen

Historie

We gaan naar het Nut’, zo werd het vroeger gezegd en zo wordt het nóg gezegd. 

De toneelvereniging Nut en Genoegen is veruit de oudste vereniging van Driehuizen, met de oprichting in 1857.

Driehuizen heeft rond 1900 twee herbergen en beide spelen een rol in de geschiedenis van het NUT.

De Bonte koe staat naast de brug, zo’n beetje in het huidige plantsoen, en De Vriendschap bevindt zich op de plek waar het nu nog altijd staat. In het dorp en de omgeving worden de dagen gevuld met lang en hard werken. De Nuts-avond in de herberg is een van de weinige uitjes in het povere bestaan van de Driehuizenaren. De avonden vinden altijd plaats rond volle maan zodat er voldoende licht is voor de boeren en arbeiders uit de omtrek als zij naar het dorp komen over de dijken en paden. De Nutsavonden worden gevuld met zang, voordracht en lezingen.

Ondertussen breien de toehoorsters (het Nut) en wordt er genoten van de voordrachten met daarbij een drankje en rokertje (het Genoegen).

Tot aan 1925 zijn er geen notulen of verslagen van het NUT bewaard gebleven. We moeten het doen met een paar opgetekende herinneringen en wat we weten van horen zeggen. Tussen 1888 tot 1893 ging ene G. Kooyman naar school te Driehuizen. Op oudere leeftijd schreef hij zijn herinneringen op over zijn ‘Skoltoid’. Uit zijn schrijven blijkt dat hij in Zuidschermer woonde en de reis van huis naar school te voet maakte samen met andere kinderen uit die buurt. Hij weet zich ook nog een Nutsavond te herinneren:

‘Meester Sellemans was zijn toid vooruit. Zo moste we thuis gedichte leren, soms hele lange van 135, en die den voor de klas voordrege, met de gebare d’r bai, net as ’n toneelspeulder. Hai leerde ons zinge op twei en drie stemme.

En meister speulde ons den eerst alle stemme voor op z’n viool. Er ware twei maidjes, Guurtje Nap en Marijtje Hardebol, hiette ze, die konne merakel mooi zinge.

Ien keer hewwe helegaar ’n uitvoering geve in de herreberg, voor het Nut. Toe moste de jonges en maidjes van de hoogste klasse die gedichte voordrege. Nei afloop zei Kees van Rheenen, die was in het bestuur, teuge main: “Jai zelle ’n goeie toneelspeuler worre” en ik bar groos netuurlek.

De liedjes van twei en drie stemme hewwe toe ok zonge. Meister las nag ’n mooi verhaal voor. Het was ’n merakele mooie eivend! Toe moste we ’s nachts in donker nag heel nei de Zuyervaart, maar dat hadde we der makkelek voor over.

Vanaf 1925 zijn de notulen bewaard gebleven. Hier uit blijkt dat er elk jaar rond eind september een vergadering gehouden wordt waarvan trouw verslag wordt gedaan in het schrift onder de kop ‘Notulen van de Huishoudelijke vergadering van de vereeniging Nut en Genoegen te Driehuizen en Zd.Schermer’. De eerste notulen van het Nut zijn handgeschreven door Jaap Ouweltjes -(hij was de kruidenier naast de brug).

We nemen een greep uit het alleroudste verslag en komen te weet dat:

  • er acht leden aanwezig zijn op Donderdagavond 24 sept.1925
  • de vergadering begint ’s avonds om 8 uur bij P. Hoogland, de kastelein van De Vriendschap. 
  • de Secretaris is Jaap Ouweltjes – De ontvangsten over 1924-1925 bedroegen samen 106 gulden en vier cent: 
  • dit was voor het leeuwendeel contributie plus een beetje van de entréés die blijkbaar gevraagd werden bij de openbare vergaderingen.
  • De bode ontving jaarlijks 10 gulden om de contributie langs de deuren op te halen.

Door het afbranden van café Bonte Koe vinden vanaf 1927 steevast alle ‘Nutsavonden’ en opvoeringen plaats in De Vriendschap, van harte ondersteund door de lokaaleigenaren ‘ome Klaas en tante Geertje’ Slooten. Zij droegen het NUT een warm hart toe. Tante Geertje speelde soms ook mee en vertolkte mooie rollen. Als je haar tegenspeler was kon je maar beter je best doen, anders was zij een ‘echte pikvin’. Klaas Slooten was in die tijd de bibliothecaris, een onderdeel dat ook bij het Nut hoorde. De boeken werden in De Vriendschap bewaard en vandaar uitgeleend. In de notulen brengt ‘den bibliothecaris verslag uit over de toestand der boeken, dat deze in goeden staat verkeeren’. Over 1928-1929 werden bijvoorbeeld 228 boeken uitgereikt aan 21 leden’.  Ome Klaas stond als Bibliothecaris voor 6 gulden per jaar op de begroting

Bijna 100 jaar na de oprichting komt in 1955 de allereerste vrouw in het bestuur. De voorzitter Jan de Heer verleent kost en inwoning aan de nieuwe onderwijzeres van de lagere school en weet haar te strikken voor een bestuurstaak: het is mejuffrouw J.P. Botterman. Tegenwoordig beter bekend als Han Schermerhorn. In 1957 wordt het 100 jarig bestaan geestdriftig gevierd. Ook al blijkt uit notulen van 1939 dat we altijd in het ongewisse zullen blijven over het oprichtingsjaar: “Niemand weet hoe lang Nut en Genoegen heeft bestaan” .

De financiële situatie is niet bepaald rooskleurig. Er volgt dan ook een oproep aan de leden: ‘… de voorzitter hoopt dat als Nut&Genoegen een klein offer zal vragen, men niet tevergeefs aan de deur zal kloppen’.

Van de jubileumvoorstelling zijn niet veel foto’s of herinneringen bewaar gebleven. Wel van de nazit in bakkerij Vink.

Die nazit komt overigens bijzonder vaak terug bij het ophalen van de herinneringen. Het heeft bij menig oud-speler net zo’n belangrijke rol gespeeld als het toneelspelen zelf. Toen tante Geertje ouder was vertrok zij alvast naar bed en liet ‘het toneel’ achter in haar café. Het ging er gemoedelijk toe in de tijd van ome Klaas en tante Geertje.

Het publiek kwam, soms in meer en soms in minder grote getale. Een burgemeester bedong ooit met zijn vrouw de eerste rang bij elk optreden van Nut en Genoegen. Op de voorste rij werd op twee stoelen steevast een kartonnetje geplaatst met daarop ‘gereserveerd’ geschreven. Op een keer weigerde een dwarskop mee te werken en bleef zitten op de ereplaatsen. Hoe het bestuur het ook probeerde de man was met geen stok van zijn plaats te krijgen. De burgemeester verliet diep beledigd De Vriendschap. Het had nog heel wat voeten in aarde om de relatie tussen Driehuizen en de burgemeester weer op peil te brengen.

Rond 1962 werd ‘het bal na’ in het leven geroepen om meer publiek, en vooral jongeren, te trekken. En het wierp zijn vruchten af. Sommige bands kwamen keer op keer optreden in De Vriendschap, waaronder de Aviolanda’s die jarenlang tot in de late uurtjes de voetjes van de vloer kregen in het dorpscafé.

In 1972 overlijdt ome Klaas: ‘Nut en Genoegen lag hem na aan het hart’. In zijn eigen café en op datzelfde podium waar jaar in, jaar uit de stukken van het NUT werden gespeeld, wordt hij opgebaard. Het hele dorp komt afscheid nemen. Als in 1979 tante Geertje overlijdt wordt het dorp verrast door hun nalatenschap. Ook het NUT deelt in de erfenis en steekt zijn deel in de gezamenlijke berging die aan de kerk wordt gebouwd voor de opslag van spullen van diverse verenigingen uit het dorp. De gevleugelde woorden van tante Geertje staan sindsdien bij velen in het geheugen gegrift ‘Wij hebben geen kinderen, wij hebben een heel dorp’.

Vele dorpsbewoners en dijkers waren bij het Nut betrokken. Als je eenmaal bij het Nut was, leken sommige er niet makkelijk van af te komen: in 1957 nam bakker Weijman afscheid na 28 jaar bestuur of in 1961 trad Jan de Heer af na 25 jaar. Ook later zijn er velen geweest die zich voor jáááren hebben ingezet voor de club.

In 1972 stelt Paulien Vink (bijna Hop) zelfs haar trouwdatum uit vanwege de voorstelling waarin zij de hoofdrol speelt. Levenslang of voor één seizoen, velen uit het dorp en omgeving hebben met ziel en zaligheid meegedaan voor of achter de schermen en met elkaar en het publiek fijne uren beleefd in het dorpscafé. Oók achter de schermen is er altijd hard gewerkt. De mensen van het decor, de grime, de regie, de techniek en belichting komen zelden voor op de foto’s of in de krantenrecensies. Zij droegen buiten de spotlights hun onmisbare steentjes bij.

Nut en Genoegen is sinds jaar en dag van waarde voor het dorp en de omgeving. Dankzij al die mensen die zich door de jaren hebben ingezet.

Zij zorgden keer op keer voor ‘merakels mooie avonden’ in de lange geschiedenis van het Nut. Dat er nog velen mogen volgen.

Lang leve Nut en genoegen!